Overzicht verbonden partijen

Het werkvoorzieningschap is van oorsprong gericht op de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). De Risse Groep ondersteunt de gemeenten bij de uitvoering van hun re-integratietaken op grond van de Participatiewet. De doelgroep bestaat uit personen met een afstand tot de arbeidsmarkt zoals mensen met een indicatie beschut werk, bijstandsgerechtigden, statushouders en niet-uitkeringsgerechtigden.

• Risse Groep is volop bezig met de transitie van sociaal werkbedrijf naar een ontwikkelbedrijf, conform de vier ontwikkellijnen die in de Toekomstvisie Risse Groep 2021-2030 'Samen maken we werk van talent' zijn vastgesteld.
• Externe ontwikkelingen zorgen de komende jaren structureel voor extra kosten, zoals de bovenmatige loonstijging in de CAO-Wsw, de CAO aan de Slag en hoge prijsstijgingen van gas en elektriciteit.
• Intern zijn er extra investeringen nodig voor inzet op het gebied van P&O, applicatiebeheer en verzuimcoördinatie. Deze investeringen zijn noodzakelijk om een robuuste en flexibele uitvoeringsorganisatie te realiseren.
• Risse Groep wil doorontwikkelen tot een toekomstbestendige, robuuste en wendbare organisatie. Daarom wordt er vanaf 2025 geïnvesteerd in de noodzakelijke verduurzaming van het gebouw op Risseweg 8. In dit kader van deze verduurzaming zal er van 2025 tot en met 2029 in totaal € 4 miljoen geïnvesteerd worden. De noodzakelijke verduurzaming en de ontwikkelopgave voor Risse Groep zijn randvoorwaarden om te bouwen naar een ontwikkelcampus.
• Vanaf 2025 ontvangen gemeenten jaarlijks een impulsbudget om de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven te versterken. Dit begint met € 35 miljoen in 2025 en loopt af naar € 19,8 miljoen in 2034. Dit impulsbudget wordt als decentralisatie uitkering verstrekt aan gemeenten en wordt verdeeld op basis van de maatstaf ‘doelgroepenregister gemeentelijke doelgroep’. Deze maatstaf omvat de doelgroep die begeleiding of werk uit de sociale infrastructuur nodig heeft en sluit daarom het best aan op het doel van het impulsbudget.

Het impulsbudget zou initieel via een SPUK aan gemeenten worden uitgekeerd, na indiening van een plan waarin zij beschrijven hoe zij werken aan een toekomstbestendige sociale infrastructuur. In het Hoofdlijnenakkoord is echter afgesproken om (voorgenomen) SPUKs naar het gemeentefonds over te hevelen. Daarom is nu gekozen voor een decentralisatie uitkering. Daaraan is een efficiencykorting van 10% verbonden, die vanaf 2026 wordt doorgevoerd. Hoeveel budget er voor de Risse beschikbaar wordt gesteld is nu nog niet duidelijk. Waarschijnlijk komt hier meer informatie over in de meicirculaire 2025.
Risse Groep is aan de slag gegaan met denken in scenario’s om het bedrijf toekomstbestendig te maken. Er zijn 4 scenario’s uitgewerkt:
1. Doorontwikkeling Risse Groep
2. Het Rijk draagt minder bij
3. Daling gemeentelijke bijdrage
4. Worst-case scenario
Bij elk scenario wordt een toelichting gegeven m.b.t. de impact en het risico. Bij impact wordt beschreven wat de feitelijke gevolgen zijn wat uit het scenario voortvloeien. Bij risico wordt een taxatie gegeven van de waarschijnlijkheid van dit risico en de mogelijke gevolgen voor Risse Groep.

Momenteel is er sprake van een afnemende (structurele) meerjarige aanvullende gemeentelijke bijdrage.
De financiële effecten van het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Risse Groep 2021-2030 kunnen afwijken van de huidige inschatting. Risse Groep beschikt over een beperkte buffer in het weerstandsvermogen om nieuwe tegenvallers zelfstandig te kunnen opvangen. De buffer is afhankelijk van positieve bedrijfsresultaten.
Het risico bestaat dat gemeenten een versnelling aanbrengen in de daling van de aanvullende gemeentelijke bijdrage in verband met het ravijnjaar. De financiële bijdragen aan Risse Groep zijn op dit moment meerjarig in de gemeentelijke begrotingen verankerd. Gelet op de zienswijzen bij de primaire begroting 2025 wordt dit risico voor de gemeenten Weert en Nederweert als laag getaxeerd en voor de gemeente Cranendonck als midden getaxeerd. Een versnelde afbouw van de aanvullende gemeentelijke bijdrage op korte termijn kan resulteren in een noodzakelijke stijging van de aanvullende gemeentelijke bijdrage op termijn.

In een veiligheidsregio wordt samengewerkt door verschillende besturen en diensten bij de uitvoering van taken op het terrein van brandweerzorg, rampen- en crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening, openbare orde en veiligheid.

Binnen de Veiligheidsregio Limburg-Noord werken brandweer, GGD en crisisbeheersing samen. Ook is de veiligheidsregio een samenwerkingsverband tussen de politie, gemeenten, defensie, waterschappen, Rijkswaterstaat, ambulanceZorg Limburg-Noord en ProRail. Het doel van de samenwerking is om gezamenlijke voorbereidingen te treffen en de aanpak van een ramp of crisis gecoördineerd tot stand te brengen.

• Na jarenlang inzet voor onvoorziene crisissen zoals corona, opvang van ontheemden uit Oekraïne, hoog water en een grote natuurbrand ontstaat er weer ruimte om verder te investeren in de gezondheid en veiligheid van onze burgers en te bouwen aan de organisatie.
• In deze beleidsperiode (2024-2027) werkt de VRLN verder toe naar een flexibele, informatie gestuurde en robuuste brandweerorganisatie, om snel en adequaat incidenten te kunnen blijven bestrijden en risicogericht te adviseren.
• Daarnaast versterkt de VRLN crisisbeheersing naar een flexibele en robuuste organisatie, die in de koude en lauwe fase in leiding, coördinatie en informatiemanagement voorziet en komt met handelingsperspectieven voor inwoners, betrokkenen en (keten)partners. Daarnaast is er een geborgde crisisorganisatie voor de warme fase.
• Een efficiënte uitvoering van het huidige takenpakket kan ruimte geven voor de inzet van de GGD in de uitvoering van het manifest ‘Naar gelijke kansen op gezondheid’. In de visie Publieke Gezondheid 2030 en het Beleidsplan 2024-2027 zijn 5 ambities opgenomen waarvoor de GGD zich gaat inzetten.

In het kader van risicomanagement vraagt de VRLN aandacht voor de volgende risico's:

• Informatieveiligheid: met de toenemende digitalisering neemt het belang van informatieveiligheid toe. De cybercrime, de digitale kwetsbaarheden en dreigingen ook nemen toe. De VRLN heeft geïnvesteerd in hard- en software om informatiesystemen veiliger te maken.
• Deeltijdregeling brandweervrijwilligers: de Europese Deeltijdrichtlijn dreigt de vrijwilligheid onder druk te zetten. Er zijn met het Rijk nog geen afspraken gemaakt over de vergoeding van meerkosten die voortvloeien uit de stelselwijziging.
• Krappe arbeidsmarkt: het risico bestaat dat de bezetting niet op orde is en om die reden de afgesproken prestaties niet kunnen worden gerealiseerd.
• Strategische huisvesting: de verkoop van de bestaande locatie, de aanpassingen naar flexibel werken, verduurzamen en nieuwe bouw van kazernes hebben te maken met forse, onvoorziene prijsstijgingen. De ontwikkelingen op de bouwmarkt leiden tot hoge bouwkosten. Het risico bestaat dat de (ver)bouwkosten harder stijgen dan waar in 2023 rekening mee is gehouden.

De Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord (GR RUD LN) bestaat uit de 15 Noord- en Midden-Limburgse gemeenten en de Provincie Limburg. Dit samenwerkingsverband zorgt voor de uitvoering van minimaal de wettelijke basistaken zoals deze zijn benoemd in het Besluit Omgevingsrecht. Naast deze verplichte basistaken die door alle deelnemers zijn ingebracht, hebben de deelnemers de keuze om meer (milieu)taken in te brengen bij de RUD LN. De gemeente Weert brengt breed de uitvoeringstaken milieu in bij de RUD LN.

• Naar aanleiding van de bevindingen van de commissie Van Aartsen, waarbij geconcludeerd werd dat de omgevingsdiensten beter moesten gaan functioneren, hebben alle betrokken partijen hiervoor plannen ontwikkeld. Deze zijn vertaald in het landelijk Interbestuurlijk Programma VTH (IBP VTH). De RUD LN is in lijn met dit programma de huidige organisatie aan het doorontwikkelen.
• Daarnaast heeft de RUD LN een organisatietraject ingang gezet om vanuit de huidige netwerkorganisatie conform de landelijke robuustheidscriteria een robuuste omgevingsdienst te gaan worden. Hiervoor heeft men een plan van aanpak opgesteld, dat op 17 oktober 2024 in het Algemeen Bestuur akkoord is bevonden. Dit plan van aanpak heeft tot doel om per 1 april 2026 een robuuste omgevingsdienst te hebben gerealiseerd in Noord- en Midden-Limburg dat voldoet aan de landelijke criteria.
• Inmiddels is een programmamanager aangesteld, een projectteam gevormd en is een bedrijfsplan op hoofdlijnen tot stand gekomen. Verder zijn de eerste stappen gezet middels het formeren van werkgroepen om uitvoering te gaan geven aan dit plan.

De RUD LN heeft een eigen vermogen waarmee de risico’s, die zij middels een risico-inventarisatie in beeld hebben gebracht, kunnen opvangen.
Het korte tijdpad om per 1 april 2026 een nieuwe robuuste omgevingsdienst te hebben gevormd is ambitieus.
De financiële consequenties van de doorontwikkeling en het realiseren van een robuuste omgevingsdienst moeten nog in beeld worden gebracht.

Omnibuzz is voor inwoners van Weert verantwoordelijk voor het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) in het kader van de Wmo 2015, het leerlingenvervoer en het Jeugdwetvervoer. Dat betekent dat inwoners met een mobiliteitsbeperking hier gebruik van kunnen maken, leerlingen voor wie de school te ver weg ligt of die door een structurele beperking niet zelf naar school kunnen reizen, of de beperkte groep jeugdigen waarvoor het Jeugdwetvervoer niet via de contracten gespecialiseerde jeugdhulp zijn geregeld. De kosten voor het CVV worden uit het Wmo budget voldaan. De kosten voor het leerlingenvervoer worden uit het budget leeringen-/gymvervoer voldaan. De kosten voor het Jeugdwetvervoer worden uit het jeugdhulp budget voldaan.

Vanuit het doel ‘het bieden van de beste service op het gebied van (aangepast) vervoer’ werkt Omnibuzz aan het bieden van ((collectieve) maatwerk-) oplossingen voor vervoersvragen van inwoners.  

Omnibuzz organiseert, naast de reguliere overlegmomenten, themasessies voor ambtenaren en raadsleden en Omnibuzz stuurt gemiddeld 3x per jaar een bestuurlijke informatiebrief (afhankelijk van de actualiteit) over de lopende gang van zaken qua vervoer en financiën alsmede actuele thema’s.

• Hoewel het Wmo-vervoersvolume nog altijd niet terug is op het oude niveau van vóór COVID-19, wordt gemerkt dat de voorspelbaarheid van het vervoer afneemt. Daarom is 2019 losgelaten als peiljaar om de begrotingen op te baseren. De begrotingen worden weer gebaseerd op de volumes van het laatste volledige jaar (2023 in dit geval).
• Er is bij de taxibedrijven voor het Wmo-vervoer sprake van een chauffeurstekort.
• Er wordt door Omnibuzz een groeiende zorgbehoefte bij Wmo-klanten gezien. De toename van personen met verward gedrag (onder andere dementie) binnen de doelgroep heeft gevolgen voor de uitvoering van het vervoer en de dienstverlening aan klanten via de telefoon bij Omnibuzz. Het uitvoeren van ritten en het verwerken van rit- en informatieaanvragen kosten hierdoor gemiddeld meer tijd.
• Omnibuzz is voor gemeente Weert verantwoordelijk voor het Jeugdwetvervoer. Omnibuzz bereidt met de andere Midden-Limburgse gemeenten een Europese aanbesteding voor per 1 augustus 2025.
• Omnibuzz is voor gemeenten Echt-Susteren, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond en Weert vanaf schooljaar 2024-2025 verantwoordelijk voor de uitvoering van het leerlingenvervoer.

De volgende bedrijfsrisico’s kunnen zich voordoen:

• Bezuinigingen door gemeenten.
• Uittreden van gemeenten uit de GR.
• Beheersbaarheid van het vervoer.
• Instromen overige vervoersvormen.
• Procesrisico’s (uitvoering van taken omtrent regie en planning en beperkte bezetting).
• Personele risico’s (beperkte bezetting/ kennis van het personeel).
• ICT risico’s.
• Financiële risico’s (inkoop, btw verhoging).
• Kwaliteitsrisico’s (kwaliteit van informatie en vervoerders).

BsGW draagt zorg voor het heffen en innen van alle lokale belastingen (gemeentelijk en voor waterschappen) en beheert de authentieke basisregistratie WOZ (administratie en waardering). Het takenpakket bestrijkt het taakveld van advisering en opstellen van conceptverordening(en), de opbouw van benodigde basisregistraties en het opleggen en innen van de aanslagen tot en met de dwanginvordering. Afhandeling van klantreacties gedurende al deze processtappen behoort eveneens tot het takenpakket.

Majeure ontwikkelingen bij BsGW waren in 2024 de afronding van het project aanbesteding hosting en applicatie (AHA) en de verdere uitwerking van het organisatie- en ontwikkelplan (OOP). Dit plan beoogt met ingang van 2028 een structurele kostenbesparing op de bedrijfsvoering van € 1,3 mln. op jaarbasis. BsGW investeert als kwaliteitsorganisatie continu in de ontwikkeling van kennis en resultaatbewustzijn van zijn medewerkers. Dit wordt aangetoond via een presentatie van bestuurlijk vastgestelde kwaliteitsnormering (ISO - niveau) in de bestuursrapportages per kwartaal.

• Het project herijking dienstverleningsovereenkomst (mede naar aanleiding van de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2024).

Het voornaamste risico dat voor de gemeente uit dit samenwerkingsverband in 2024 voort kwam  waren de hoge proceskosten in verband met het afhandelen van bezwaarschriften ingediend door met name de no cure no pay belastingadviseurs.  Echter door nieuwe wetgeving (met ingang van 2025) wordt dit risico voor de toekomst sterk begrensd.

Het doel van de samenwerking is een flexibelere, efficiëntere en professionelere dienstverlening op het gebied van Informatie en Communicatie Technologie (ICT). In de BVO vormen de gemeenten samen één bestuurslaag: het bestuur. De deelnemende gemeenten zijn: Roermond, Venlo, Weert, Nederweert, Asten en Someren.

• Verbeteren algemene dienstverlening.
• Er wordt een structuur opgezet vanuit SM/AM om te werken aan continue verbetering van onze dienstverlening.
• Functioneel Beheer M365 wordt verder uitgebreid en geborgd in onze dienstverlening, naarmate er meer gemeenten overstappen naar het platform.
• Nu de basis op orde is voor Team Infra (2024) gaan we verder met het versnellen van de realisatie van innovatie. Een nauwe samenwerking tussen innovatie & advies en infra is hierbij evident.
• In 2025 staan er een aantal hard -en software vervangingen gepland.
• ECGeo biedt momenteel een aantal producten en diensten aan. Deze producten en diensten zullen in 2025 worden uitgebreid. Er zullen additionele diensten worden toegevoegd om de deelnemende gemeenten nog meer te ontzorgen en om voor te sorteren op de landelijke ontwikkelingen/wetgeving op het gebied van geo-informatie (integraal stelsel van Basisregistraties). Daarnaast richt ECGeo zich op het optimaliseren van de onderliggende applicaties, producten en processen om efficiënter en effectiever de dienstverlening in te gaan vullen.

Er zijn momenteel geen significante risico's te melden.

Enexis beheert het energienetwerk in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland en verzorgt de aansluiting van ongeveer 3 miljoen huishoudens, bedrijven en overheden. De netbeheerderstaak is een publiek belang en wordt wettelijk geregeld met toezicht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM).

De vraag van bedrijven en huishoudens naar elektriciteit is opnieuw sneller gestegen dan waarin Enexis kan bijbenen. Om de schaarste te beperken, werkt Enexis samen  met TenneT om de capaciteit sneller uit te breiden. Ondanks recordinvesteringen in kabels, stations en transformatorhuisjes, nemen de wachtlijsten voor nieuwe en zwaardere aansluitingen toe.

Sinds 2024 zijn er twee belangrijke instrumenten waarmee maatschappelijk relevante organisaties hoger op de wachtlijst kunnen komen. Met het Prioriteringskader van de ACM kunnen scholen, ziekenhuizen en andere maatschappelijke projecten voorrang krijgen. Via het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMiek) en provinciale energievisies wordt  duidelijk welke grote projecten als eerste aan de beurt komen. Dit gebeurd op basis van de prioriteiten die Enexis  samen met de provincie heeft gesteld.

Medio 2024 hebben de gemeenten Cranendonck, Leudal, Nederweert en Weert samen met Enexis een intentieovereenkomst getekend voor de versnelling van de netwerkverzwaring. In de overeenkomst zijn afspraken opgenomen over de maatregelen die nodig zijn om de 4 gemeenten van voldoende stroom te kunnen blijven voorzien en ontwikkelingen mogelijk te maken.

In april is de warmtestrategie van Enexis door de aandeelhouders goedgekeurd. Enexis streeft ernaar om in 2030 een hoeveelheid warmte te leveren die gelijkstaat aan de energiebehoefte van 50.000 woningen.

In 2024 werden er een groot aantal flexcontracten met grootzakelijke klanten afgesloten, in de vorm van maatwerk, om de netcapaciteit betere te benutten. In 2025 wordt dit verder uitgebouwd, gestandaardiseerd en gedigitaliseerd.

Om zoveel mogelijk capaciteit te creëren, wordt het netwerk maximaal belast. Hiermee worden  zoveel mogelijk klanten aan een (zwaardere) aansluiting geholpen, maar wordt ook het uiterste van het netwerk gevraagd. Helaas is niet voorkomen dat hierdoor meer storingen ontstaan. De betrouwbaarheid van het netwerk blijft echter zeer hoog.

In 2024 kon Enexis meer technisch medewerkers aantrekken dan verwacht. In 2024 waren meer ernstige incidenten en het veiligheidscijfer is verslechterd ten opzichte van 2023 (1,1 tegenover 0,6). Het cijfer ligt voor Enexis rond de doelstelling en voor de aannemerij boven de doelstelling. Dit vraagt om door te gaan met het verbeteren van de veiligheid voor een veilige werkomgeving voor iedereen.

Het dividend over 2024 bedraagt voor gemeente Weert € 95.243 wordt in 2025 ontvangen In de jaarrekening 2024 is het dividend over 2023 van € 27.094 opgenomen.

Financieel risico: De energietransitie brengt hoge investeringen en kosten met zich mee, waardoor de financiële positie van Enexis verslechtert. Om financieel gezond te blijven en door te kunnen gaan met investeren gaf Enexis in 2024 succesvol een vierde groene obligatie uit. Hiermee kon Enexis een brede  groep van duurzame investeerders aan zich binden.

De betaalbaarheid van de energietransitie is een grote zorg. Zowel in 2024 als 2025 stegen de tarieven. Daarom heeft de energiesector aan de ACM een voorstel gedaan voor een ander tariefmodel, dat klanten stimuleert om het net zoveel mogelijk te gebruiken als er veel capaciteit is.

De verwerving van de vereiste gronden en vergunningen om het net uit te breiden en te verzwaren, gaat te langzaam. Hiervoor is de komende jaren veel extra grond nodig, maar vooralsnog zitten bestemmingsplannen en vergunningentrajecten daarbij te vaak in de weg. Hierover is Enexis in nauw overleg met gemeenten en provincies. Ook in Den Haag zijn deze problemen aangekaart.

De krappe arbeidsmarkten het tekort aan technische vakmensen vormt ook een risico voor de energietransitie. Enexis zet hiervoor in op een aantrekkelijk werkgeverschap, met goede arbeidsvoorwaarden.

De kerntaak van WML is het duurzaam en doelmatig leveren van leidingwater aan inwoners, bedrijven en (overheids)instellingen in Limburg. Drinkwater van uitstekende kwaliteit, 24 uur per dag en met de juiste druk.
WML stelt de openbare drinkwatervoorziening veilig, beschermt bronnen en stimuleert duurzaam gebruik van water.

WML heeft te maken met de volgende macro-economische ontwikkelingen:
•   Klimaatverandering, waterschaarste en een stijgende watervraag;
•    Verslechtering van de kwaliteit van de drinkwaterbronnen en oppervlaktewater;
•   Verandering in het politieke en maatschappelijke speelveld veranderd.
Wijzigende wet- en regelgeving op onder andere bodem en natuur (o.a. stikstof) zijn van invloed op de vergunningen, er is een sterke publieke opinie over (de toepassingen van) drinkwater. De complexiteit van de (inter)nationale opgaven neemt toe en vraagt om regie door de politiek en bevoegde gezagen. De wet- en regelgeving heeft een impact op WML. Zo blijft de financieringsruimte die drinkwaterbedrijven mogen gebruiken in haar tariefstelling (de zogenaamde WACC= Weighted Average Cost of Capital; gewogen vermogenskostenvoet)) een aandachtspunt voor de financiering van de noodzakelijke investeringen.

Een nieuwe ontwikkeling is de aankondiging door de minister van lenW inzake een nationaal plan van aanpak drinkwaterbesparing, waarin een streven is opgenomen om het drinkwatergebruik te verlagen van 125 naar 100 liter per persoon per dag in 2035. Ook grootverbruikers moeten hun  drinkwatergebruik met 20% reduceren.

Aanleg extra transportleiding tussen pompstation Ospel en de stad Weert
Gestart is met het project voor de aanleg van deze extra transportleiding, die zorgt dat het drinkwater beter op druk blijft én waardoor de leveringszekerheid toeneemt. Als één van transportleidingen uitvalt, dan gaat de levering door via de andere leiding. De tracékeuze is nauwkeurig afgestemd met de betrokken gemeentes Nederweert en Weert. Bijzonder is dat het west-tracé gecombineerd wordt met een nieuwe hoogwaardige fietsroute. Naar verwachting wordt   het project in het voorjaar van 2025 afgerond.

Strategische risico's:
·   Leveringszekerheid drinkwatervoorziening op langere termijn staat onder druk. Dat komt door zowel de klimaatverandering als door de toenemende vraag naar drinkwater, door een stijgende bevolkingsgroei en groeiende economie.
·   Beschikbaarheid kwalitatieve drinkwaterbronnen. De aanwezigheid van o.a. PFAS in het milieu baart zorgen. Lukt het niet de verontreiniging met PFAS en andere stoffen terug te dringen, dan zal op enig moment bekeken moeten worden of de huidige zuiveringstechnieken nog wel toereikend blijven. Zo niet, dan zal er  mogelijk geïnvesteerd moeten worden in nieuwe technieken. Blijvende aandacht is ook noodzakelijk voor het tijdig acteren bij nieuwe of wijzigende bestemming- / omgevingsplannen. Ook stimuleert WML agrariërs om de nitraatuitspoeling (uit mest) te verminderen teneinde de kwaliteit van het grondwater te verbeteren. Ook de kwaliteit van het Maaswater verdient veel aandacht en wordt 24 uur per dag gemonitord. Bij mogelijke verontreinigingen wordt de inname van Maaswater direct gestopt.

Bedrijfsvoeringsrisico's:
·   Financierbaarheid investeringen:
Drinkwaterbedrijven zijn kapitaalintensieve bedrijven met veel investeringen. De financieringsruimte wordt echter beperkt door de WACC-limiet in de Drinkwaterwet. De WACC is door de jaren heen gedaald qua percentage en houdt op dit moment onvoldoende rekening met de sterk gestegen investeringsbehoefte en de steeds strengere eisen van banken. De oproep aan de minister is om de voorgestelde verbeteringen van de WACC-regelgeving snel te implementeren. De Tweede Kamer ondersteunt met een motie die oproep. Het is belangrijk dat er duidelijkheid over de structurele financiering van drinkwaterbedrijven voor de toekomst.
•   Beschikbaarheid kwalitatief goed personeel:
Door strategische personeelsplanning en competentiemanagement blijft WML investeren in haar medewerkers en de bedrijfsprocessen. Ook heeft WML een nauwe samenwerking met collega-partijen in de drinkwatersector om specifieke vakdisciplines te delen. Zo wordt ongewenste uitstroom zo laag mogelijk gehouden en blijven goed opgeleiden beschikbaar. Ook werkt WML structureel aan de veiligheid voor haar medewerkers.
·   Beveiliging toegang:
Als onderdeel van de vitale infrastructuur dienen drinkwaterbedrijven aan hoge eisen te voldoen op het gebied van beveiliging. Het gaat hierbij om de informatiebeveiliging en de fysieke toegang tot productielocaties. WML werkt aan een programma om de beveiliging van de fysieke toegang door middel van organisatorische, bouwkundige en elektrotechnische maatregelen te vergroten, om onbevoegden te weren van de installaties en het daarin geproduceerde drinkwater.

BNG is er voor het publieke domein en het publieke belang. Het doel van BNG is gedreven door maatschappelijke impact. Het draait niet om zoveel mogelijk winst, maar om maximale maatschappelijke impact. Dat is de drijfveer. BNG streeft hierbij vanuit haar strategie ‘Ons Kompas Naar Impact’ meetbare effecten na bij hun klanten ten aanzien van: goede gezondheid en welzijn, kwaliteitsonderwijs, betaalbare en duurzame energie, duurzame steden en leefomgevingen en klimaatactie.
Onder het publieke domein rekent BNG:
•   De Nederlandse overheid, de provincies, de gemeenten en de waterschappen;
•   Organisaties die een overheidstaak uitvoeren, zoals woningcorporaties, zorg- en onderwijsinstellingen;
•   Organisaties waarvan het aandelenkapitaal voor de helft of meer door de overheid wordt verschaft en/of activiteiten waarvoor de overheid 100% garant staat.
Het eigenaarschap van gemeenten, provincies en de Staat, alsmede het door de statuten beperkte werkterrein van de bank, bieden financiers het vertrouwen dat het risico van kredietverlening aan dit instituut zeer beperkt is. BNG bundelt de uiteenlopende vraag van klanten tot een beroep op de financiële markten dat aansluit op de behoefte van beleggers wat betreft volume, liquiditeit en looptijd. Door de combinatie van beide elementen heeft de bank een uitstekende toegang tot financieringsmiddelen tegen zeer scherpe prijzen, die weer worden doorgegeven aan decentrale overheden en aan instellingen voor het maatschappelijk belang. Dit leidt voor de burger uiteindelijk tot lagere kosten voor tal van voorzieningen.

Over het 1e halfjaar van 2024 steeg de nettowinst van BNG-bank tot € 158 miljoen. De nettowinst in het 1e halfjaar van 2023  bedroeg 17 miljoen minder. De hogere nettowinst is een gevolg van een hoger renteresultaat en een daling in de contributie aan het resolutiefonds (voor noodlijdende banken). Het renteresultaat is uitgekomen op EUR 258 miljoen en is daarmee EUR 12 miljoen hoger dan dezelfde periode vorig jaar. Het renteresultaat is hoger door een stijging van de rentetarieven.
Ondanks een matig herstel van de economische groei, zag BNG met name in het tweede kwartaal een sterke toename van de kredietvraag bij woningcorporaties en gemeenten voor nieuwbouw en verduurzaaming. Hierdoor is er voor EUR 6 miljard aan nieuwe langlopende leningen verstrekt aan klanten. Door het huidige investeringsklimaat blijft de kredietvraag in de zorgsector iets achter.
De kapitaal- en liquiditeitspositie positie van BNG blijft onverminderd sterk.
Duurzaamheid heeft een centrale plek in de strategie van BNG Bank. Met hun financieringen wil BNG Bank Nederland socialer en duurzamer maken. Het doel is om de duurzaamheidsprestaties van de bank zelf en haar klanten te verbeteren. Vanuit het Klimaatplan-Going Green- wordt dit gemonitord.
In het belang van de klanten optimaliseert de bank haar bedrijfsvoering. Daartoe investeert de bank in systemen en mensen.

Om slagvaardig te kunnen handelen, moet een bank bereid zijn bepaalde krediet-, markt-, liquiditeits-, operationele, nalevings-, beveiligings- en strategische risico’s te accepteren. Het risicomanagement van BNG Bank is erop gericht een veilig risicoprofiel te handhaven. De risicobereidheid van de bank wordt ingekaderd door een strikt kapitalisatiebeleid, de beperking van diensten en tegenpartijen in haar statuten, en het feit dat de bank geen handelsportefeuille heeft.
Om het risicobewustzijn te vergroten, maakt BNG, voor de verantwoordelijkheid van de bewaking van limieten en doelstellingen inzake de risicobereidheid, gebruik van risico-georiënteerde commissies.

Het risico bestaat dat de strategische beslissingen leiden tot winstderving en verlies van kapitaal door veranderingen buiten de macht van de BNG met betrekking tot het politieke klimaat, ontwikkelingen op het gebied van regelgeving, de reputatie, het ondernemingsklimaat en Milieu, maatschappij en governance (ESG). Een belangrijk actiepunt hierbij is het opnemen van toezichtrichtlijnen op het gebied van ESG in het Risk Management Framework.